Om kwart over 7 de deur uit, goed geslapen, ik voel enige spanning voor de aankomst in Santiago. Het is nog wel donker, maar ik ga toch eerst ontbijten vlakbij en daarna zal het wel licht zijn. Ik kom langs een kerk,
en bij de bakker die in de gids genoemd staat zitten meer pelgrims, ook Dieter en Klaus. Na ons ontbijt besluiten we vandaag samen verder te lopen. We volgen een mooie route richting Iria Flavia
die zodra het kan de N550 mijdt en er via parallelle wegen langs loopt. Zo komen we door Pazos, Rueiro, Cambelas, we stijgen geleidelijk omdat we van zeeniveau naar 260 meter hoogte, de plek van de kathedraal van Santiago, moeten. In Tarrio lopen we langs 2 originele horreos.
Het is bewolkt en plakkerig weer, af en toe wordt de lucht donker alsof er een bui dreigt, maar het is nog steeds droog. In Vilar, na 6 km, houden we een pauze, ik sla de koffie over en neem meteen cola.
Je kunt merken dat we in de buurt van Santiago komen, veel elkaar opvolgende dorpen, weinig natuurpaden.
Na 13 km houden we halt bij een bruggetje over een stroompje met stenen bank, hier staat een paaltje dat het nog 10 km en een beetje is.
Geen drinken hier, de bars onderweg zijn dicht, ik wacht nog op mijn 1e stempel vandaag.
Het klimmer wordt feller, ik zweet me een ongeluk in deze benauwdheid. In O Milladoiro hebben we nog zo’n 6,5 km te gaan, hier zit een bar waar we wat te eten kunnen krijgen en op het terras goed kunnen zitten. Klaus en ik bestellen een cachagas met ham en kaas, het is een soort pannenkoek van maïsmeel, polenta. Erg machtig, stevig voedsel, ik eet hem helemaal op maar het voelt later alsof ik 2 heuptassen om heb. Gelukkig wel een stempel in mijn credencial, nu alleen die van het pelgrimsburo nog.
Na de pauze weer op pad, en bijna een km verder kunnen we vanaf een hoog punt in de verte de 2 torens van de kathedraal van Santiago zien! Geen foto, wel op film en sterk ingezoomd. De route gaat afwisselend verder over asfaltwegen en bospaden, na Vella komen we over een oude stenen brug over de Sarela.
We komen al snel in de buitenwijken van Santiago en daarmee in de drukte van verkeer. Hier valt nog niet veel te genieten, en we moeten ons hier doorheen worstelen, ook omdat het aan een stuk lang klimmen is en nog steeds benauwd, maar gelukkig droog. Dan loopt de Avenida de Xoán Carlos I langs een van de ingangen van Parque da Alameda, en via de Praza Porta Faxeira steken we over naar de Rúa do Franco. Nu zijn we echt in het centrum, dit is samen met de Rúa do Vilar één van de levendigste straten, en aan het eind ervan draaien we de Praza do Obradoiro op en staan we voor de kathedraal! Mission completed!
We gaan eerst een tijdje op de grond zitten en laten het zijn hier, de aanwezigheid van vele andere pelgrims, en het gevoel van de kathedraal over ons heen komen.
Jacobus kijkt van bovenaf goedkeurend op ons neer, ingeklemd tussen de 2 torens die vanwege renovatie hevig ingepakt zijn.
Ook Dieter en Klaus waren hier al eens. Ik kan het niet goed omschrijven, ik voel niet de emotie die ik voelde toen ik hier in 2011 voor het eerst aankwam. Maar ik voel ontegenzeggelijk een geweldige warmte, ik houd van deze stad en deze plek, het voelt grandioos hier weer te zijn. Na een tijdje komen we toch maar overeind en op verzoek van Klaus gaan we eerst proberen onderdak te regelen. Wat Dieter op het oog heeft in de Rúa do Vilar lukt niet, geen plek. Dan gaan we op zoek naar het pension La Campana, dat Helmut Brouwer ook vaker gebruikt heeft. Op weg hiernaartoe, achter de kathedraal langs via de Praza das Praterías en de Praza da Quintana, zien we in de Rúa San Paio de Antealtares pension Hospedaje San Pelayo.
We kunnen hier ieder een kamer voor alleengebruik krijgen voor € 30, wel 2 bedden op iedere kamer, maar etagedouche en WC. Prima, vlakbij de kathedraal dus midden in het centrum. Dieter gaat naar de 3e, Klaus en ik krijgen een kamer op de 2e verdieping. Ik heb een hoekkamer met balkon waarop waslijnen. Nadat we ons opgefrist hebben gaan we op de Praza da Quintana wat drinken, niet echt pelgrimsprijzen hier, wel een mooi plekje. Er mogen dan wel zo’n 200.000 pelgrims per jaar naar Santiago komen, maar het aantal toeristen is een veelvoud hiervan, dat verklaart mede de hoge terrasprijzen. Dan gaan we nog een rondje maken rond de kathedraal, dat blijft trekken, en lopen een paar keer langs het pelgrimsburo waar steeds een hele rij pelgrims blijkt te staan. Dan vanavond maar. Ik loop nog even bij de huiskamer van het genootschap binnen en stel me voor aan Ton en Hans, en zeg dat ik morgen terug kom en dan een uitgebreid praatje kom maken.
Om half 7 gaan we naar restaurant O Gato Negro in de Rúa do Franco waar Dieter vaker is geweest, omdat ze hier de beste lamsschotel maken die er bestaat. We zullen zien. Samen met Anja, Sandra, en Joan uit Ierland schuiven we binnen aan tafel.
Eerst soep, dan het lamsvlees met lekker gekookte piepers en gegrilde paprika.
Het contact met Joan loopt wat stroef, omdat de Duitsers geen Engels spreken, alleen Anja een beetje. Joan neemt alleen een voorgerecht, omdat ze al een afspraak heeft met de 2 eerder ontmoete Britten om samen te gaan eten. Na het diner, om 20 uur, gaan we weer naar het pelgrimsburo, het is er lekker rustig nu. Twee pelgrims voor me, dan ben ik aan de beurt en ontvang ik mijn 2e compostela, met koker.
Een ander uiterlijk dan de 1e. Dan gaan we weer bij de kathedraal zitten, op de traptreden van de Praza da Quintana waar veel mensen kijken naar het optreden van straatartiesten. Dieter duikt de kathedraal in, maar die avond zien we hem niet meer terug. Klaus en ik gaan nog wat drinken op de Praza de Cervantes, ook hier heerlijk zitten, Anja en Sandra schuiven later aan. We nemen afscheid van hen, want morgen gaan ze met de bus naar Finisterre en komen vrijdag weer terug. Misschien dat ik ze dan nog zie. Rond de klok van 22 uur zijn Klaus en ik terug in ons pension. De volgende dag horen we van Dieter dat hij nog wat had rondgelummeld, even behoefte had om alleen te zijn en eigenlijk teveel wijn op. Misschien met zijn gedachten al bij de komst van zijn vrouw Helga en haar dochter morgen, Anja en Sandra vonden het wel jammer dat ze nu geen afscheid konden nemen.