Vannacht werd het toch nog koud op de slaapkamer. Ik lag pal bij het raam, en het begon te waaien en tochten met het openstaande raam tegenover me. Eerst in de lakenzak i.p.v. erop, en na een sanitair uitstapje toch maar de slaapzak gepakt en daarin gekropen. Klaus had de enige deken van de slaapzaal gisteren van Dieter gekregen, en zei vanmorgen er reuze blij mee te zijn geweest.
De wekker van Dieter gaat, maar we hoeven niet zachtjes te doen, de anderen op onze en op de andere slaapzaal zijn al weg, of druk in de weer. Het duurt even voor we ontdekken dat het grote licht bediend wordt met een centrale schakelaar beneden. Uiteindelijk staan we om half 7 buiten. Een paar honderd meter verder checken we Klaus, die vergeet nog wel eens iets. Inderdaad, fles water laten staan, eerst even terug terwijl wij wachten. Anja en Dieter hebben een zaklamp en lichten ons pad bij, ik heb ook een zaklamp maar die ligt onderin de rugzak, vergeten eruit te halen. De lampen zijn echt nodig, vooral de bospaadjes en de paadjes onder de wijnranken zijn hartstikke donker. Van de eerste kerk in Tivo, de Santa Maria uit de 13e eeuw, kan ik alleen een silhouetfoto maken.
In Caldas de Reis lopen we over een oude Romeinse brug in een oud deel van het centrum.
We besluiten eerst een ontbijt te nemen in een bar dichtbij, geen bocadillos hier, maar wel pan tostada en madeleines. het duurt even voor de pan tostadas klaar zijn. Gedurende deze pauze is het langzaamaan licht geworden en we wandelen verder door de buitenwijken. In een van de tuinen valt onze blik op een wel heel bijzondere cactusvorm, na het beeld van de dame in het park van O Porriño mag deze er ook zijn.
De route is mooi afwisselend door stukken bos en veld, af en toe een grotere weg. In Cortiñas komen we bij de kerk Santa Maria de Carracedo.
Hier lassen we weer een pauze in en bestel ik een bocadillo, waarvan ik de helft meeneem in de rugzak. We bereiken O Pino (Sesamstraat?) en Valga over mooie paden
en komen in een van de dorpjes een kleintje Jacobus tegen.
In Valga houden we bij een bar met klein terras onze 3e stop, Anja en Sandra zitten hier al. De cola smaakt weer fantastisch met dit warme weer. Het loopt vandaag goed, een enkele felle stijging maar prima te doen. Verder over de mooie route komen we langs een echt oude horreo.
Vlak voor Padrón passeren we het 25 km paaltje,
en rond half 1 lopen we Padrón binnen. Hier is een openbaar toilet waarvan ik gebruik wil maken, ik neem voorlopig afscheid van Dieter en Klaus. Via de brede allee Avenida de Castelao langs de rivier Sar, met verscheidene bars en terrasjes loop ik richting de Jacobuskerk rechts van de brug over de Sar. Die terrasjes nodigen nu al uit voor een bezoek, maar eerst even mijn overnachting regelen. Links de brug over gaat het naar de herberg, ik ga rechts richting Avenida Compostela, want op de hoek daarvan met de Calle Rosalia de Castro moet pension El Jardin liggen, toepasselijk zo geheten omdat het tegenover de Jardin Botanico ligt. Vrij snel gevonden.
Samen met de eigenaar die terugkomt van boodschappen doen stap ik naar binnen, het ziet er prachtig uit. In mijn beste Spaans zeg ik dat ik niet gereserveerd heb en graag een kamer voor mezelf heb. De vrouw van de eigenaar neemt me mee naar boven en laat een mooie kamer zien, met groot bed en eigen badkamer. Kost € 35, prima. Dus, even later zit ik in mijn eigen lekkere zitbad, dan 3 kwartiertjes op bed en daarna eet ik de rest van mijn bocadillo terwijl ik aan een tafeltje zit te schrijven. Ik voel me hier lekker thuis.
Het is al ruim na 15 uur als ik terug het centrum inga. Eerst een foto van een pelgrimsbeeld aan de Avenida Compostela.
Dan via enkele straatjes terug naar de Jacobuskerk die nog dicht is.
Via de brug over de Sar
kom ik aan de overkant bij de Fuente del Carmen
en sla linksaf naar de herberg.
Anja en Sandra staan op het balkon en zien me al aankomen en roepen. Terwijl ik een foto maak verschijnt Dieter op het balkon, kort daarna gevolgd door Klaus.
Ik wacht even totdat ze klaar zijn, dan lopen we naar het boven de herberg gelegen Convento do Carmen, ook dicht.
Eerst weer terug de brug over naar de Jacobuskerk, een mooie stempel hier.
In deze kerk staat de Pedrón, een steen die in de Romeinse tijd al als een altaar gewijd aan Neptunus gebruikt werd. Volgens de legende werd aan deze steen de boot vastgemaakt waarmee het lichaam van Jacobus overzee aankwam, voordat het in een ossenkar naar Santiago gebracht werd.
We besluiten een terrasje te gaan pakken in het park langs de rivier.
Na een biertje gaan we verder met ons rondje, pinnen geld, en komen weer terug bij hetzelfde terras omdat je hier heerlijk zit en de bediening goed is. De aardige jongedame vertelt dat ze Duits leert om de vele Duitse pelgrims beter te kunnen bedienen! We drinken nog wat en besluiten hier ook te eten, en dat blijkt een prima keuze: ensalada mixta, rijkelijk klaargemaakt, lomo met kaas en paprika, en een Ben & Jerry’s ijs na. Na het eten lopen Dieter en ik naar een supermercado voor water, de anderen gaan terug naar de herberg. We besluiten nog een koffie te gaan drinken in een bar, plus nog een rode wijn (Dieter) en Tia Maria (ik), mijn rondje.
Als ik daarna terug loop naar mijn pension ontmoet ik 2 Britten die ook in het pensioen slapen, en de Ierse Joan. Even Engels kletsen over de camino, is nodig, ik begin onderhand te denken in het Duits door al dat contact met de Duitsers. Ik loop nog langs een mooi putdeksel.
Om kwart over 9 ben ik weer op mijn kamer, vul de camelbag bij en ga mijn dagboek schrijven. het is hier heerlijk rustig, volgens mij slaap ik zo als een blok.