Vandaag staat een etappe van iets meer dan 19 km op het programma met in het begin nog wat klimwerk, en dan over langere stukken afdalen naar Valença en Tui, volgens de gids 2 steden die het bezichtigen waard zijn. Als ik om kwart over 7 vertrek uit de herberg begint de route meteen mooi. Na een paar honderd meter over de grote weg sla ik linksaf de velden in en kom meteen over een oude Romeinse brug.
Een eind verder nog een keer de hoofdstraat door het dorp, en dan weer verder over oude Romeinse wegen door veld en bos, soms klimmend, soms dalend. In de buurt van het dorp Pecene staat weer een mooie horreo,
nu bij particulieren in de tuin. Boeren gebruiken deze graanschuren om hun gewassen te kunnen bewaren zonder dat beesten erbij kunnen, maar bewoners gebruiken ze lijkt het soms als sier, misschien ook om producten (ham?) in te laten drogen?
Over mooie paadjes gaat het verder
totdat ik na 2 uur een pauze neem Fontoura bij bar Taberna da Igreja op het bescheiden terras.
Mijn ontbijt bestaat uit koffie en 2 broodjes kaas. Dieter en Klaus komen ook aan. In het huis naast de bar roept een vrouw naar pelgrims, zij heeft haar huiskamer als soort pelgrimswinkeltje ingericht en zet een stempel in je credencial. Ze is Argentijns en ik kan even Spaans met haar spreken, trots als ze is op de paus en onze koningin Maxima.
De route blijft mooi, door bos en langs wijnranken, soms door holle paden, waarbij stapstenen om natte voeten te voorkomen handig zijn.
Dan loopt de route verscheidene kilometers door dorpsstraten, de voorstadjes van Valença. Eenmaal Valença zelf bereikt is het wennen aan de drukte van het verkeer, via de Avenida Miguel Dantas kruis ik een grote rotonde en kom dan op een rustiger pad door een park, de Avenida dos Combatentes da Grande Guerra (tsjonge) dat uitkomt bij de vestingmuren.
Het is hier ontzettend druk met mensen, toeristen, andere pelgrims zie ik nog niet. Via de toren Portas do Sol loop ik de oude binnenstad in en wordt overvallen door de toeristische kitsch die ogenschijnlijk bij een dergelijke stad hoort. Eerst maar eens een terrasje zoeken om met een colaatje wat indrukken te verwerken.
Ik krijg al snel het gevoel dat mijn beslissing goed is niet hier te overnachten, in de hoop dat de Spaanse grensstad Tui rustiger is. Na een half uurtje ga ik verder en beland in wat rustiger straatjes, die langs de stadsmuren kronkelen
en kan via de noordelijke poort de route vervolgen.
Na het passeren van deze poort kom ik op de relatief rustige Avenida de Espanha, die overgaat in de oude stalen brug over de Minho, aan de Spaanse kant Miño geheten.
Deze brug is in 1886 ontworpen door een Spaanse architect, duidelijk geïnspireerd door de Eiffeltoren. Op de brug krijg ik een mooie blik op Tui met zijn kathedraal op een hooggelegen punt.
Aangekomen in Tui eerst een stukje langs een drukke straat, dan naar rechts afdalen naar de Miño. Hier staat een Monolith die aangeeft dat het nog 115 km is naar Santiago.
Ook heb ik, eenmaal bij de rivieroever aangekomen, een mooie terugblik op Valença.
Het is hier in Spanje een uur later dan in Portugal, dus weer onze eigen vertrouwde tijd. Dat betekent dat het inmiddels al kwart over 2 is. Via een paar mooie, maar steile straatjes sta ik ineens op het plein voor de kathedraal.
Links om de kathedraal heen en een klein stukje naar beneden is de herberg gevestigd in een gerenoveerd voormalig pastoorshuis, hier staan 36 bedden.
De hospitalera checkt inderdaad waar ik gestart ben, want pelgrims die hier beginnen of in Valença gestart zijn (de 100 km pelgrims), schijnen pas een bed te kunnen krijgen vanaf 20 uur, “echte” pelgrims hebben voorrang. Ik krijg bed nr. 3 met bijbehorend wegwerplaken en –sloop, en ondanks het uur tijdverschil is het nog lekker rustig, tijd genoeg om te douchen, kleren wassen, mogelijk blijven veel pelgrims in Valença slapen. Dan loop ik terug naar het plein voor de kathedraal, daar is een lekker terras waar ik een biertje neem en mijn lunch, huevos rotos con jamon, 2 gebakken eieren op aardappelschijfjes en gebakken bacon. Ik had vandaag minder last van mijn schuurplekken en het was ook minder benauwd, daardoor minder gezweet en lekkerder gelopen. Lekker om weer in Spanje te zijn, en een beetje Spaans te kunnen praten. Hoewel naast me een man zit die ik absoluut niet versta, waarschijnlijk toch een Portugees. Hij voert zeker 3 korte mobiele gesprekjes, uit de intonatie maak ik op dat hij iemand de weg wijst. En jawel, na 10 minuten komt een vrouw aanlopen en gaat erbij zitten, hij heeft zijn lunch dan al bijna op en zij begint met grote achterstand. Gezellig. Wat is het toch heerlijk om met een drankje op een terras te zitten en te observeren. Dieter schuift aan op het terras, ik trakteer ons op een biertje, even later komt Klaus ook.
Ik verlaat het terras en ga een rondje Tui doen, een leuk centrum met mooie straatjes en pleinen met terrassen.
Terug in de herberg eerst een tukje doen. Daarna willen we naar een door de gids aanbevolen restaurant, maar dat opent pas om 20 uur. Zo komen we terecht bij een ander, eenvoudig tentje, waar we voor € 11 een pelgrimsmenu met wijn krijgen.
We zijn Dieter, Klaus en Eggi die samen lopen, Jürgen, Georg uit Breda met zijn vriendin Renate uit Duitsland en ik. Om kwart over 9 ga ik nog even in de binnentuin van de herberg zitten schrijven, ontmoet hier de zusjes Anja en Sandra uit Duitsland,
en geniet van de mooi gekleurde avondlucht.




























