Misschien wel leuk om iemand die onbekend is te vertellen hoe de nieuwe herberg eruit ziet en iets over Roncesvalles te weten.
Roncesvalles telt 24 inwoners (1-1-2012) en heeft een oppervlakte van 15,28 km². Het is een bedevaartsplaats op de route naar Santiago de Compostella met een augustijner klooster uit de 12de-13de eeuw en een gotische pelgrimskerk. Het gehele oppervlak is eigendom van het klooster. Het dorp is vooral bekend om de Slag van de Roncevaux-Pas tussen de Basken en Karel de Grote in 778, waar de ridder Roelant of Roland (in het Spaans Roldan) en zijn manschappen strijd leverde en waarop het Roelantslied is gebaseerd. Behalve de kloostergebouwen zijn er een hotel en 2 hostals (Casa Sabina en La Posada). Verder de touristoffice en enkele via een rondleiding te bezichtigen oude bouwwerken. Kun je je voorstellen dat soms pelgrims vragen waar iets zit in de stad (?), of waar de supermarkt is.
De herberg is in februari 2011 heropend na een grondige verbouwing van de jeugdherberg die het was, zeg maar gerust nieuwbouw. Alleen de buitenste muren en belangrijkste binnenmuren zijn blijven staan. Aan de noordkant, de bergkant, zit een deur waardoor de pelgrims ‘s-morgens vertrekken. De tegenoverliggende deur komt uit op het plein. Omdat ‘s-morgens de oude bewoners van het dorp nog slapen wordt deze alleen gebruikt om fietsers naar de fietsenstalling te laten gaan. Begin 2013 is de hal zowel richting balie en trapopgang als richting de gang naar het oosten afgesloten met een glazen tochtdeur.
Gelukkig, de hal is een ontzettend tochtgat, overdag staan beide deuren open om pelgrims binnen te laten. Meestal had dit tot gevolg dat hospitaleros in de 2e week verkouden geworden waren. In deze hal vragen we de pelgrims hun rugzak neer te zetten alvorens bij de balie te gaan inschrijven, en voordat ze naar hun bed gaan hun schoenen in de schoenenruimte te zetten, hier liggen ook kranten om ze te drogen.
Aan beide kanten van de lange gang gaan trappen naar de 1e, 2e en 3e verdieping, en naar het souterrain. Achteraan in de gang is ook een lift, naast de trap naar de wasruimte.
Achter dit halletje ligt een leeskamer met klein Mariabeeld, voor pelgrims die hier willen bidden.
In de lange gang zitten achter de tochtdeur 4 deuren die toegang geven tot de keuken, de automaten en de “kantine”.
In de lange gang staan twee tafels; een met spullen die pelgrims vergeten zijn mee te nemen of bewust achter laten, hier kunnen volgende pelgrims uit putten.
Op de 2e tafel ligt het libro d’oro, in dit boek kunnen pelgrims hun persoonlijke boodschap schrijven. Hier staan vaak prachtige stukjes in over de herberg zelf en de ontvangst die de pelgrims geboden is. Meestal las ik die stukjes ‘s-avonds even door.
De 1e en 2e verdieping zijn identiek; een tussenhal met de habitacion voor de hospitaleros, bestaande uit grote woonkeuken, een badkamer en 2 slaapkamers. Achter de hal is de toegang tot de slaapzaal met 36 stapelbedden.
Achteraan elke etage liggen de sanitaire ruimten, voor vrouwen en mannen gescheiden. Op de 3e verdieping hebben de pelgrims geluk zeg ik vaak, met eenpersoonsbedden.
Ook op deze verdieping gescheiden sanitaire ruimten.
In het souterrain zijn behalve de wasruimte
ook 3 loungeruimten. Omdat deze relatief warm zijn staan hier veel droogrekken waarop pelgrims hun natte poncho’s en gewassen kleding te drogen hangen. ‘s-Morgens om 6 uur gaan deze deuren weer open en kunnen de pelgrims hun wasgoed ophalen.
In de nieuwe herberg kunnen dus 183 pelgrims slapen, plus 8 hospitaleros. Is deze herberg vol dan openen we de oude herberg, die ligt tegenover Casa Sabina.
Hier kunnen ook nog eens 120 pelgrims slapen. Daarna wordt de dependance geopend, waar 8 stapelbedden staan. En in de zomer de campamento, witte barakken met bedden. In onze periode was op een dag na de oude herberg steeds open, met een top van 290 pelgrims.