Vrijdag 10 mei begint mijn dienst in Roncesvalles. Vrijdagmorgen kunnen we rustig aan doen, eerst ontbijten in de hospitalerokeuken terwijl de zittende ploeg gaat schoonmaken. Om 11 uur gezamenlijk koffie en van 13 tot 14 uur eten bij La Posada.
Dan begint het echte werk. Tijdens het eten spreken we af dat Rem en ik bij de deur gaan staan. Rem blijft op verzoek nog tot zaterdagmorgen om bij te springen. De ontvangst bij de deur lijkt mij het leukste deel van het werk, en na een aantal dagen blijkt dat dit inderdaad zo is. Direct contact met de pelgrims die aankomen. Je ziet aan de gezichten al hoe ze zich voelen. Moe, met vragende en hopende ogen dat er een bed is, of kwiek, in een uitstekende conditie, of met de bus of taxi gekomen, of zelfs met de auto. Brandschone schoenen. Tussen 14 en 16 uur is de drukste tijd, Marisol heeft dan pauze en één van ons gaat in de kist (bijnaam voor balie ofwel mostrador).
Bij de deur is het veel switchen van talen, Engels en Duits gaan vlot, Frans redelijk, Spaans in het begin haperend maar dat wordt steeds soepeler. Het zijn steeds dezelfde vragen; uit welk land kom je, wil je slapen of alleen een stempel, ben je moe, wat heb je gelopen vandaag. En duidelijk zijn; rugzak af, schoenen in de schoenenruimte, doorlopen naar de balie om in te schrijven. Dat in verschillende talen uitleggen wat de bedoeling is vind ik het mooiste. Zo ontstaan vaak leuke gesprekken. Soms nationaliteiten die alleen hun eigen taal spreken; Portugezen en Brazilianen, Italianen, Polen, een Russin etc. Dan wordt het gebarentaal. Mij is na een aantal dagen opgevallen, dat vooral de Amerikanen en Engelsen het hartelijkst zijn, hetgeen ik niet had verwacht. Zij zien meteen je naamkaartje en noemen je bij de voornaam, dat is direct meer persoonlijk. Ook later op de dag zoeken ze je op met aanvullende vragen, en de volgende ochtend bij het uitzwaaien worden we uitbundig bedankt. Bijvoorbeeld een jonge Amerikaan die keistuk zit, en ruiterlijk toegeeft “I completely overestimated myself. Many thanks for your kind help”. Daar wordt je warm van, ook al is het koud bij de deur. De Aziaten blijven altijd correct en beleefd, je kunt bijna nooit aan ze zien of ze moe zijn of niet. Soms leg je wat uit in het Engels, knikken ze ja, en doen dan nee. Komisch. Fransen zijn soms open, soms stug, ik betaal dus ik verwacht service. Spanjaarden zijn vaak ongeduldig en eigenwijs, als je ze niet direct begrijpt stuiven ze naar Marisol. Of ze verrekken het om de rugzak af te doen en de schoenen uit. Ik sein dan Marisol in, die op haar manier duidelijk maakt hoe het hier werkt. Je ziet ze dan gewoon kleiner worden. Om kwart over zeven ´s-avonds komt de bus uit Pamplona aan. Marisol spreekt ze dan groepsgewijze aan en legt uit hoe het hier werkt. Met Marisol heb ik de afspraak ze bij de deur op te vangen en mee te delen de rugzak af te doen en in de hal te zetten. De ruimte bij de balie is veel te klein. Daarna leg ik ze de route uit naar de oude herberg, de meesten moeten daarnaartoe. Af en toe zit er iemand van een andere nationaliteit bij, die ik dan uitleg geef over hoe laat de mis is, waar te eten, en ik loop mee naar de oude herberg. Leuk en dankbaar werk.
Vrijdagavond heb ik direct een prachtige ervaring. Om kwart voor tien komen twee Amerikanen de herberg binnen, type Big Mac met rugzak. Totaal uitgewoond, de tocht vanaf Saint-Jean zwaar onderschat (door The Way?). Vanaf 18 uur is de nieuwe herberg meestal vol, dus ik begeleid ze naar de oude herberg. Omdat ze nog moeten eten gaan we eerst wat sandwiches en bars uit de automaat trekken. Eén is er zo moe dat hij zijn rugzak niet meer over zijn schouder krijgt en hem met de hand naar de oude herberg wil dragen. Ik zeg kom hier, hang de rugzak over een schouder en we gaan op pad. Bij Helmut, die het liefst in de oude herberg bivakkeert lever ik ze af. Dolblij zijn ze als ze het bed zien, ik word uitbundig bedankt en ze laten mijn hand bijna niet meer los. Helmut vraagt aan de andere pelgrims of die het erg vinden dat ze nog gaan douchen, het is inmiddels 22 uur. Natuurlijk niet, we gaan soepel met de regels om, het gaat ons erom dat de pelgrims zich thuis voelen.
Zaterdag aan het begin van de avond weer een mooie ervaring. Een Fransman van ruim 70 jaar heeft veel te lang gefietst in het koude weer en komt laat aan, bovenbenen verkleumd. Ik loop met hem naar het fietsenhok en draag het merendeel van de inhoud van zijn fietstassen. Hij laat me eerst nog een foto van zijn kleinkinderen zien. Weer binnen in de nieuwe herberg neem ik hem mee naar de lift, de trap komt hij niet meer op. Op de 3e verdieping zet ik hem op zijn bed, en hij moet huilen, zo blij is hij dat hij er is. Als ik later die avond van de oude herberg terugloop kom ik hem tegen, opgefrist na een douche en een flinke rust. Weer bedankt hij me uitgebreid. De volgende ochtend bij het uitzwaaien hetzelfde. Dat vind ik echt het mooiste van dit werk, uit de talloze reacties merk je hoezeer ons werk gewaardeerd wordt. We zijn hier om de pelgrims een onvergetelijk mooie ervaring te geven, en daarin slagen we dus.
Soms is het afwegen hoever we moeten gaan in onze dienstverlening. Maandagavond drie Italianen, waarvan er één een beetje Engels spreekt. Ze hebben vliegtickets besteld, maar kunnen die in de computerruimte niet printen. Aan hun gezicht zie ik dat ze lichtelijk in paniek zijn. Ik overleg even met mijn collega´s, want ik wil ze mijn gmail adres geven. Dat doe ik dus, ze sturen de tickets door naar mijn gmail, en in onze hospitaleroruimte print ik ze uit. Ze zijn dolblij en zeer dankbaar, ik vind dat we hiermee onze gastvrijheid weer bewezen hebben.
Al snel besluiten we het uitzwaaien met twee personen te doen. Eén kan er op letten dat de juiste uitgang wordt gebruikt en de deur aan het plein openen voor pelgrims uit de oude herberg die bij ons iets uit de automaat willen halen. De ander kan dan vragen beantwoorden, een poncho verkopen, een wandelstok, hoe werkt de koffieautomaat, hoe laat gaat de bus naar …, waar kan ik ontbijt krijgen etc.
Maandagmorgen komt er een jongeman bij me, hij heeft de sleutel van zijn locker afgebroken. Ik ga op de 3e verdieping een paar tangen halen en slaag erin het restant van de sleutel uit het slot te peuteren. Dan op zoek naar de reservesleutel. Volgens het handboek moet er in de mostrador een bos reservesleutels liggen van alle lockers. Ik vind alleen de bos van de 1e verdieping. Uiteindelijk loopt Dick naar Helmut, die weet dat Marisol in een kistje een moedersleutel heeft. Die vind ik, weer terug naar de 2e verdieping en eindelijk is de locker open en kan de rugzak gepakt worden. Hij blij, ik blij. Hij zegt nog wel dat dit een mooie oefening in geduld is.
Als de pelgrims eenmaal binnen zijn en gedoucht hebben komen ze terug naar de balie met talloze vragen; waar kan ik biechten, waar is de kruisgang, wat betekent de kromme staf op de kerktoren, buiten de gebruikelijke vragen naar dekens, waar ontbijt, waar pelgrims menu etc. En dat in allerlei talen. Ik kan niet altijd antwoord geven, maar bijna altijd komt er een oplossing en ik voel me er relaxed bij om de pelgrims zoveel mogelijk in een bekende taal te woord te staan. Na een aantal dagen besluiten we om direct bij binnenkomst te vertellen dat we geen dekens hebben (komen na inschrijving namelijk veel opmerkingen over), dat het handig is om te reserveren voor een pelgrimsmenu, en dat we geen ontbijt serveren. Met natuurlijk de aanvulling waar wel een ontbijt te halen is.
Op een vrij moment na de koffie laat Helmut ons de kruisgang naast de kerk zien, we krijgen toestemming om naar binnen te gaan. Hier liggen nog aanzienlijke restanten sneeuw, deze winter lag er zelfs tot 3 meter hoog sneeuw. Het is een prachtig stukje oude geschiedenis, ingeklemd tussen de kerk en de kloostergebouwen.
Op maandag hebben we mooi weer, we profiteren ervan op het terras voor Casa Sabina. Daarna laat Helmut ons de bron zien, die ongeveer 100 meter vanaf de oude herberg ligt.
Omdat het nog geen tijd is voor het menu bij la Posada nemen we daar op het terras eerst een biertje, gebruik maken van het mooie weer nu het nog kan.
De samenwerking in ons team is geweldig, ieder van ons doet een belangrijk deel van het werk, samen vormen we een perfect team. Joke voelt zich prima in de wasruimte, Chris en ik staan graag pelgrims te ontvangen bij de deur en de kist. Dick is onze manus-van-alles, hij voorziet ons bij het uitzwaaien van een kop koffie, brengt pelgrims met fietsen naar de fietsenstalling of de oude herberg, springt bij in de wasruimte, loopt de gangen af of de pelgrims al hun bed uit zijn, hij is onmisbaar. Helmut zit ‘s-middags in de kist tot Marisol terug is en springt daarna bij totdat de oude herberg open gaat. Annelies helpt zowel bij de ontvangst van pelgrims als in de wasruimte. We bespreken elke dag of alles nog loopt zoals het moet lopen, heeft iemand wensen om wat anders te doen. Die openheid en duidelijkheid naar elkaar zorgt ervoor dat we prima met elkaar omgaan, de sfeer is fantastisch en draagt bij aan het plezier dat we allemaal hebben. Bij het genootschap zeiden ze dat het zwaar werk is. Ik weet het niet, de dagen zijn lang, zeker als je om 6 uur klaar moet staan om uit te zwaaien, en pas na tienen ´s-avonds klaar bent. Maar de dankbaarheid die je krijgt maakt het werk licht, en de tijd vliegt voorbij.
Wat een prachtig relaas Har! Wat zul je er veel voldoening uithalen, prachtig.
Veel plezier nog verder.. kus
Hoi Harry. Wat fijn dat je het zo goed naar je zin hebt daar. En wat ontzettend leuk dat Helmut er ook is, dat was verrassend voor mij. Waar haal je toch de tijd vandaan om zulke lange verslagen te schrijven? Ik heb me prima vermaakt ermee en ze met plezier gelezen. Ook begrijp ik heel goed de reacties van de pelgrims. Zelf heb je het ook al eens gedaan en weet je wat een vriendelijke ontvangst met je doet wanneer je er helemaal doorheen zit. Ik wens je nog heel veel mooie contacten en ontmoetingen toe. Heel veel liefs van Annelies
Prachtig pap! Wat een levenservaringen erbij. Je bloeit.
Ik heb tranen hier als ik het lees 🙂
kus