Pelgrimeren = Vertrouwen hebben

Pelgrimeren is nieuw, onbekend voor me. Ik kan er nog zoveel over lezen en met ervaren pelgrims praten, ik kom er pas achter wat het inhoudt als ik het zelf doe. En dat voelt enerzijds spannend, uitdagend maar anderzijds onzeker. Voor iemand als ik die al (voor mijn gevoel) zijn hele leven lang planmatig, gestructureerd te werk ga betekent dit, dat ik het gaan van de weg heel anders moet benaderen. Ik moet mijn dagafstanden niet plannen en mijn lichaam laten bepalen wanneer het genoeg is geweest voor vandaag. Ik moet maar zien waar ik overnacht, waar en wanneer ik te eten kan krijgen. Van een andere pelgrim las ik, dat hij zich bij aankomst in een dorp als pelgrim meldt bij de VVV of de Mairie en vraagt waar hij kan slapen, en dat lukt dan vrijwel altijd. Ik moet leren dat vertrouwen aan te kweken dat het altijd goed komt. En pakt het een keer minder uit dan overleef ik dat ook wel weer.  Wat ik ook van de tocht verwacht en waarop ik me erg verspits is het avontuur in de natuur. Ik houd van mooie, verstilde landschappen, van authentieke Franse dorpjes en steden, van het Bourgondische met een lekker wijntje bij het eten. De Via Lemovicensis schijnt een stuk stiller te zijn dan de route via Puy-en-Velay, en dat vind ik prima zo. Natuurlijk hoop ik elke dag wat aanspraak te vinden. Zo af en toe een medepelgrim, maar ook contact met de plaatselijke bevolking. Nu las ik van een andere pelgrim die vanuit Nederland is vertrokken, en net na de Frans-Belgische grens tot de ontdekking kwam dat hij het niet langer leuk vond. Elke dag dezelfde sleur van vroeg opstaan, ontbijten, rugzak inpakken en op pad gaan, de stilte onderweg, en later op de dag maar weer zien of je een overnachtingsmogelijkheid en te eten vindt. Bij Reims besloot hij terug te gaan naar huis, geen zin meer om zo nog 11 weken door te gaan. Ergens begrijp ik hem wel, en lees ik in zijn verhaal een stuk van mijn eigen angst. Ga ik thuis missen, mijn vrouw en dochter, de luxe, het gemak van alles om me heen te hebben? En overleef ik mijn zwakheid als het een keer tegen zit, ik heimwee krijg? Toch is een belangrijke reden voor mij om deze tocht te maken juist het wegbreken uit de dagelijkse sleur. Dan maar liever een andere sleur, die volgens mij trouwens geen sleur wordt omdat me elke dag weer andere onverwachtse dingen overkomen en de natuur te gevarieerd is om saai te worden. Het lijkt mij juist bevrijdend geen enkele andere verplichting te hebben dan de ene voet voor de andere te zetten.
Bovendien maak ik de tocht als een speurtocht naar mijzelf ( wat wil ik met de rest van mijn leven gaan doen), naar het goede in de mens, naar redenen om te geloven. Het moet juist stil zijn onderweg zodat ik genoeg kan nadenken. Ik wil afscheid nemen van mijn cynisme, mijn negativisme, mijn boosheid, mijn ongeduld, en hoop deze karaktertrekken (?) gedurende het vorderen van mijn tocht kwijt te raken om als positiever mens terug te keren. Dat kan alleen slagen als ik mij onderweg openstel voor ontmoetingen met anderen en vertrouwen heb dat mensen mij benaderen met goede bedoelingen, om te helpen. Mensen die het fijn vinden om anderen te helpen, wat dat betreft schijnen pelgrims in Frankrijk (en Spanje) een bepaald “aanzien” te hebben dat de Fransen uitnodigt hen te helpen, ook ongevraagd. Voor nuchtere Hollanders een enigszins onbekend fenomeen. Ik moet leren daarvoor open te staan en van die spontane hulp te genieten en die te waarderen. Het vertrouwen dat je moet hebben blijkt mooi uit onderstaand humoristisch vertelsel, dat ik op de Franse website van de Amis de Saint Jacques vond.

Un pèlerin en marche vers Santiago:
Il avance sur un chemin en contrebas d’une route et de plus en plus péniblement, car il a beaucoup plu ces jours derniers.
A un moment, il s’enfonce à mi-mollet dans la boue, n’arrive pas à se dégager.
Passe une voiture de pompiers sur la route : “tout va bien” demandent-ils ?
“Oui, oui”, répond le pèlerin.
Un quart d’heure plus tard, ils repassent au même endroit : le pèlerin est enfoncé dans la boue jusqu’à mi-corps : “avez-vous besoin d’aide ?” demandent-ils.
“Non, non”, répond le pèlerin.
Une demi-heure plus tard, seule la tête du pèlerin émerge de la boue : “n’avez-vous vraiment pas besoin d’aide ?” redemandent les pompiers.
“Non, non” répond-il à nouveau.
Une heure plus tard, le pèlerin arrive aux Portes du Paradis.
Accueilli par Saint-Jacques, il lui dit : “tout de même, vous auriez pu m’aider tandis que je m’enfonçais de plus en plus dans la boue du chemin. Les traditions se perdent ! ”
Et Saint-Jacques de lui répondre :
“Amigo peregrino, par trois fois, je t’ai envoyé les pompiers !!”

Vrije vertaling:
Een pelgrim op weg naar Santiago:
Hij gaat voort op een weg lager gelegen dan de route, en de situatie wordt steeds penibeler door de overvloedige regenval van de laatste dagen. Op gegeven moment zakt hij tot halverwege zijn kuiten in de modder, en het lukt hem niet zich daaruit te bevrijden. Er komt een brandweerwagen langs, ze vragen “Gaat alles goed?” en hij antwoordt “Ja, ja”.
Een kwartier later komen ze weer langs, de pelgrim steekt ondertussen tot aan zijn middel in de modder. “Heb je hulp nodig?” vragen ze weer, en de pelgrim antwoord “nee, nee”.
Een half uur later steekt alleen het hoofd van de pelgrim nog boven de modder uit. Weer passeren de brandweerlieden en vragen “heb je echt geen hulp nodig?” en opnieuw antwoordt de pelgrim “nee, nee”.
Een uur later arriveert de pelgrim bij de hemelpoort en wordt ontvangen door Sint Jacobus. De pelgrim zegt hem “niet om het even, maar je had me best wel kunnen helpen toen ik steeds verder wegzakte in de modder. Zo gaat de legende verloren”! En Sint Jacobus antwoordt hem: “maar mijn beste pelgrim, drie keer heb ik je brandweerlieden gestuurd”!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.