16 juli 2010. Baugy.
Bij het opstaan vanmorgen om 6.30 uur voel ik me stijf, pijnlijke spieren, vooral rond de heupen, bovenbenen en de schouder. Daardoor slecht geslapen en weinig ontbijttrek. Ik merk dat mijn lichaam moeite heeft met recupereren, nog moet wennen aan de dagelijkse inspanning. Hopelijk duurt dat hooguit 2 weken, zodat ik daarna nog meer kan genieten van al het moois dat de route te bieden heeft. Ik vind het nu nog een hoog afziengehalte hebben, vooral als ik er eenmaal 15 of 20 km op heb zitten. Het zal ook meespelen dat ik gisteren weer op een hotelkamer zat, terwijl ik hoopte op verblijf in echte pelgrimsonderkomens inclusief het contact met andere pelgrims. Soms op eenzame momenten denk ik aan thuis, waar alles bij de hand is, de warmte en gezelligheid van Janny. Het voelt tot nu toe dus meer als inspanning dan als ontspanning, dat zal wel door de (over)vermoeidheid komen, het lopen gaat zwaar. Voel me daarom wat down, dus maar snel de stad uit en de natuur in. Hopelijk komen de gemaakte reserveringen voor vandaag en morgen uit en tref ik andere pelgrims.
De tocht vandaag is 29 km, dat moet te doen zijn. Ik maak mijn 1e stop in Sancergues, koop een koel blikje Oasis dat ik in de schaduw op het trapje van een electriciteitskastje opdrink. Het is 10 uur en ik heb 10 km gewandeld. De volgende stop is in Couy, bij een Cafe annex Boulangerie annex Alimentation. Daar koop ik een appelflap, een ½ liter melk en weer een blikje Oasis, en in de koele ruimte binnen werk ik dat heerlijk naar binnen. Eenmaal weer buiten nog een banaan gegeten, het is inmiddels behoorlijk warm geworden, dus mijn hoed op ter bescherming. Door de vele veldwegen vang ik veel zon, mijn kuiten beginnen al een nutellakleurtje te krijgen. Op die stille wegen krijg ik veel overpeinzingen, ik noem er een paar:
+ het lopen op onverharde paden is lastig, vaak meer een hol karrenspoor waarin niet beide voeten naast elkaar passen. Loop je in het midden van die sporen dan heb je veel hobbels, om omzwikken te voorkomen moet je elke stap goed zetten;
+ de begroetingen moet ik zelf opstarten, ik krijg vrijwel nooit spontaan een groet van het plaatselijke volk. Groet ik zelf, dan krijg ik bijna altijd een aardige reactie. Conclusie, Fransen zijn een passief volk, of ze denken daar heb je weer zo’n idioot. Waarschijnlijk hebben ze gelijk;
+ Fransen zijn vriendelijk voor pelgrims?!? Nog niet meegemaakt, op die aardige man van die waterflessen na. Zelfs bij pelgrimsonderkomens is de 1e vraag, heeft u gereserveerd? Nee, natuurlijk niet, ik ben pelgrim, die reserveert niet! In eerste instantie krijg je dan een reactie van “jammer dan, geen plek, zoek het maar uit”. Is toch andere ervaring dan waar ik over gelezen heb. Gelukkig willen ze na aandringen nog wel moeite doen om een hotel te bellen;
+ mijn stelregel “zorg dat je je zaakjes voor elkaar hebt” staat haaks op “heb vertrouwen”. Niet gereserveerd en geen plek betekent of doorlopen (vaak 10 km of meer) of misschien een hotelkamer. Dat laatste kost veel meer en is niet echt des pelgrims. Op motorreis ga ik ook op de bonnefooi een dorpje in, is er geen kamer dan rijd ik door. Wandelend is dat toch anders, reserveren is noodzakelijk, uitgaan van vertrouwen lijkt naïef.
Na Couy ga ik op pad voor de laatste 10 km naar Baugy. De route is vandaag niet echt spectaculair, veel veldwegen en paden langs akkerbouwgebieden. Het is warm weer, tot bijna aan Baugy zon, het laatste stuk wordt het bewolkt en stippelt het een beetje. In Baugy ga ik naar de mairie, wordt geholpen door een zeer aardige dame, ik krijg de sleutel van een pelgrimsgîte 3 straten verder. De reservering is dus goed gegaan.
Zul je net zien, ben ik hiervoor in mijn verslag negatief geweest over de Franse gastvriendelijkheid word ik meteen op mijn vingers getikt.
Deze gîte is geweldig, kost niks, 2 stapelbedden, koelkast, een badkamer met douche, wc en wastafel, in de koelkast en kastjes ligt van alles te eten en drinken wat andere pelgrims over hadden, of wat de plaatselijke bevolking hier afgeeft. Er schijnt nog een andere pelgrim gereserveerd te hebben, ik ben benieuwd. Eerst mezelf schoon douchen, dan in een emmer met wasmiddel (staat hier) onderbroek, sokken, t-shirt en korte broek wassen. Daarna scheren, mijn nieuwe nekvel te voorschijn halen (het oude laat helemaal los) en aankleden voor mijn gang naar het dorp. En nu zit ik bij de bieb te internetten. Ook hier weer een azerty toetsenbord dus af en toe een verkeerde aanslag, en hoe ik de juiste leestekens en accenten plaats ben ik ook nog niet uit. Eenmaal weer thuis zal ik alle verslagen doorlopen en de nodige correcties aanbrengen. En het plaatsen van foto’s gaat hier ook lukken, al kijkt de biebmiep van dat gaat nooit goed komen!
Gisteren bij de VVV heb ik trouwens ook mijn Gmail nagekeken. Erg leuk om te zien dat er mensen zijn die me volgen, jullie reacties doen me goed.
Zo, de weblog is bijgewerkt, in de bieb heb ik ruim een uur kunnen internetten en meer dan 40 foto’s geplaatst, na ze te hebben verkleind op de PC daar. Kostte niks. Dus ok, excuses, ze kunnen het wel. Hopelijk vaker. Ik heb een uitgebreid relaas in het dagboek van de gîte geschreven (in het Nederlands) en uitbundig bedankt in het frans. Ik ga ergens een biertje drinken (heb ik gisteren gemist) en een magnetronmaaltijd kopen. De rest van de dag werk ik wel via mijn mobieltje bij.
De magnetronmaaltijd is een quiche prei geworden, en de 2 (!) Belgische biertjes op het terras smaakten uitstekend. Goedgemutst keer ik huiswaarts naar de gîte en tref daar …. Jean-Jacques. Wat een leuke verrassing. We schudden elkaar uitgebreid de hand of we elkaar al jaren kennen, we zijn gewoon blij met elkaars gezelschap. J-J doet zijn was en hangt die bij de mijne op het wasrek buiten. Kort daarna begint het te regenen. Komt de buurvrouw eraan en zegt dat wij de was bij haar in de stookruimte moeten hangen, dan is die morgen droog. Ze geeft ons de sleutel van de poort zodat we de was mogen ophalen wanneer we willen. Ze schrikt wel van mijn grote onderbroek aan de waslijn maar ik vind het te moeilijk om daarover uitleg te geven in het frans. Ben benieuwd welke anekdote dat gaat opleveren. En ze geeft J-J een half brood mee. En we mogen de sleutel van de kerk hebben om die te bekijken. Weer een heel aardige Francaise.
J-J en ik voelen ons verwarmd door deze gastvrijheid, drinken een fles rode wijn bij ons avondeten en sluiten af met een lekker kopje oploskoffie. Dan gaan we naar de kerk voordat het te donker wordt, leuk en apart om daar in alle stilte in ons eentje rond te lopen.
Om 21.30 uur gaan we te bed. Ik heb moeite met in slaap komen, voel mijn benen en heupen te erg. Na 2 paracetamol lukt dat gelukkig wel, het is heerlijk rustig in ons huisje. A demain.
REACTIES:
16 juli 2010 16:54 | Door: marlies
Oei, wist niet dat het af en toe zo zwaar is.. ik hoop idd ook dat het went en het over paar weken beter gaat met je spieren. En misschien kom je eenmaal in spanje wel meer andere pelgrims tegen, je bent ook pas net onderweg 🙂 de foto’s zien er prachtig uit. Kus
16 juli 2010 18:43 | Door: Han Lasance
Tja, de ene dag zeg je gekscherend: ‘wat een beroerd leven heeft een pelgrim toch’ en de dag daarop meen je het echt… Laat ik je geruststellen: het echte afzien duurt ongeveer twee weken, daarna gaat het dagelijks voelbaar beter. Nog maar een week dus!
Hartelijke groet,
Han Lasance
16 juli 2010 21:20 | Door: Albert Voragen
Hoi Harry,
Ik realiseer me bij het lezen van je mooie verslagen, dat ik jouw tocht toch behoorlijk onderschat heb!! Je doet je zelf een hoop aan: mooie en minder leuke ervaringen. Knap hoor! Zo leer ik je ook wel anders kennen. Ik herken wel een aantal dingen en dat maakt je verslagen voor mij ook zo interessant. Je inspanningen zijn wel een extra dimensie en ik hoop dat de echte ontspanning gauw gaat komen, ook voor je benen en heupen. Groetjes en tot hoors. En sterkte! Albert