Na 12 dagen met Jacques de Camino Aragonés gewandeld te hebben vanaf iets voor de Col de Somport, komen we op donderdag 20 augustus 2015 aan in Roncesvalles. Voor de 3e keer ben ik hier als hospitalero; de plek voelt direct goed, een feest van herkenning, een genot om hier te zijn.
Wat het aanstaande werk betreft heb ik echter gemengde gevoelens en last van enige scepsis. Er is nogal wat veranderd in 2015, en de berichten van mijn voorgangers vind ik enigszins verontrustend. De oude herberg Itzandegia is niet langer pelgrimsonderkomen, maar wordt verhuurd voor feesten, lezingen etc.
In het Campamento zijn vanaf het voorjaar geleidelijk aan 12 nieuwe bungalows (bordas) geplaatst, de 12 oude blijven voorlopig in gebruik. Elke borda heeft 4 stapelbedden, een van de bordas is gereserveerd voor hospitaleros en heeft als extra een koelkast. Douches en WC’s bevinden zich in aparte sanitairbarakken, hetgeen betekent dat je ’s nachts je borda uit moet en over het veld naar de WC, weer of geen weer.
In de nieuwe herberg Aterpea zijn de 3 verdiepingen uiteraard nog in gebruik, met in totaal 183 bedden. In de 3 loungeruimten in de kelder (Sótano) zijn in eerste instantie 23 stapelbedden geplaatst, hierop is veel commentaar gekomen; brandveiligheid, naar buiten over een modderig pad naar de 2 sanitairblokken voor mannen en vrouwen, weinig daglicht. Daarop zijn na afloop van onze periode 3 stapelbedden weggehaald, zodat 40 plekken over bleven.
Vooral het schoonmaken schijnt een extra zware klus te zijn, zeker in een periode van slecht weer: in het campamento 3 sanitairbarakken, en de 11 bordas, en bij volle bezetting ook de oude cabins, bij modderig weer moet elke dag de vloer gedweild worden. Dat is lastiger dan het lijkt; met de schoonmaakspullen in een soort lorry over het campamento.
Ook de ontvangst van pelgrims is extra werk; zodra we in Aterpea vol zitten (229 bedden bezet), gaat een hospitalero met de eerste groep pelgrims naar het campamento om ze de weg te wijzen. Hij blijft daar dan om de volgende pelgrims die we daarheen sturen op te vangen. Het gebruik van de portofoons daarbij blijkt zeer handig te zijn.
In het campamento kunnen we in de 11 nieuwe bordas 88 pelgrims onderbrengen, als die vol zijn nog 96 in de 12 oude cabins, in totaal dus 413 pelgrims. Op een dag hadden we 405 pelgrims en zaten dus net niet vol. Zou dat wel gebeuren (dat was in een andere periode zo) dan moeten de pelgrims doorlopen naar Burguete, 3 km verder. En dat was een volgend punt van kritiek: nogal wat bedden worden telefonisch gereserveerd, en blijken vrijwel altijd bezet te worden door pelgrims die ’s avonds met de bus van Pamplona komen en nog geen meter gepelgrimeerd hebben. Of ze komen met ander, eigen vervoer, geregeld zonder rugzak maar met rolkoffer.
Deze rolkofferpelgrims kopen een credencial en hebben dan voor € 12 een goedkope overnachting met goede voorzieningen. Het doet pijn om een uiterst vermoeide pelgrim die ’s avonds na een zware tocht over de bergen vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port aankomt, door te moeten sturen naar het campamento, of erger, naar Burguete. Nieuw is ook dat we aan de balie tickets voor het menu en ontbijt in Casa Sabina verkopen, waarbij we merken dat veel pelgrims zich daardoor overvallen voelen. Door hun vermoeidheid beslissen ze snel en komen er later achter, dat ze ook in La Posada of in het hotelrestaurant kunnen eten, en vaak beter! Genoeg punten om deze periode eens te bespreken met de prior; het klooster bepaalt dan wel het beleid en de hospitaleros zijn als vrijwilliger enkel uitvoerend, maar een aantal van ons vindt dat we best mogen praten over de voorwaarden waaronder we ons werk willen doen, en verbeterpunten aandragen.
Gelukkig heeft het echte vrijwilligerswerk genoeg boeiende facetten om het nog steeds leuk te vinden. De contacten met de pelgrims zijn vrijwel altijd zeer hartelijk, hun dankbaarheid groot.
Deze periode eind augustus/begin september hebben we meestentijds mooi, warm weer. Vooral in de weekenden komen er veel toeristen, zeker als er in de kerk een bijzondere plechtigheid is.
Tijdens het pelgrimsmenu ’s avonds en de avondmis komt er af en toe een late pelgrim, en hebben we meer tijd om bij mooi weer te relaxen op het plein.
Het middageten is meestal een gewilde happening, hoewel we blij zijn dat we na een week Casa Sabina mogen verruilen voor La Posada; de kwaliteit schiet met sprongen vooruit.
Bij Casa Sabina werkt het het beste, als we ’s morgens bij de koffie op hun terras opschrijven wat we tussen de middag willen eten, dan nog gaat er geregeld iets verkeerd. Echt vegetarisch eten kennen ze niet, dat wordt dan een simpele tortilla.
Ons ontbijt, nadat we de laatste pelgrim de deur uit hebben, is een mooie aanloop naar onze schoonmaakwerkzaamheden.
Tijdens de ochtendlijke schoonmaak horen we buiten een kletterend geluid, het blijkt een kudde paarden te zijn die van de berg af terug gedreven wordt naar lager gelegen weilanden in het dorp. Een machtig gezicht om te zien.
Ons avondeten maken we zelf, de 1e week een van ons, de 2e week erg gemakkelijk, soms enkel een boterham en wat fruit. Reden is dat Peter en Lies na een week richting huis moeten wegens ziekte van Lies, en met 6 man hebben we de handen vol. Soms nauwelijks tijd om ’s avonds te gaan eten, ergens tussen 19 en 20 uur gauw even er tussen uit. Er is genoeg voorraad in de keuken, dat krijgen we nooit op.
Pelgrims zijn net mensen, soms ontvangen we excentriekelingen; is dit een zwerver of een pelgrim? Hoe kom je in hemelsnaam aan die blessure, en hoe er vanaf? Een paar keer moeten we een ambulance laten komen omdat een pelgrim onwel is geworden, te zware inspanning op te weinig eten en drinken.
Dit jaar hebben de hospitaleros de beschikking over een dienstfiets, betaald uit de donativopot van voorgaande jaren. Erg handig om op en neer te gaan van Aterpea naar het Campamento, of voor een boodschap in Burguete.
Geregeld moet er iets technisch gerepareerd worden, daarvoor doen we een beroep op Pablo, de technische man van het klooster. Overal te vinden, hard aan het werk, manusje van alles.
Op een ochtend houden we na de schoonmaak maar voor de koffie eerst een brandspuit oefening. Dat kan natuurlijk niet anders met Tonny als gewezen brandweerman, hopelijk hebben we het nooit nodig in de praktijk.
De afgelopen 2 jaren heb ik helemaal niets gedaan in de wasserij, toen hadden we Joke en Dick die dat graag deden. Nu doet Irene het veel, maar die wil wel eens afgelost worden. Dus Henri en ik hebben ons dit werk eigen gemaakt, en eerlijk gezegd is het goed bevallen. Je moet wel even het systeem goed door hebben en op blijven letten, maar de contacten met de meeste pelrgims die met hun was komen zijn erg leuk, enkele vervelende types hou je natuurlijk altijd.
Twee weken mooi weer zou uitzonderlijk zijn, dus we hebben ook wel eens regen gehad.
Elke dag zijn er zeker 10 pelgrims die hun rugzak niet zelf dragen, maar laten vervoeren door een taxidienst. Dit is ook een nieuwe dienst die het klooster aan biedt. Wij innen het geld, deponeren dat in een zakje, schrijven daarop waar de rugzak heen moet en bevestigen het eraan.
Twee dagen voor het einde van onze periode is het ’s middags ineens gigantisch druk. Het weer is goed, toch komen veel pelgrims tegelijk de berg af en vormt zich een lange rij voor de balie, in de gang en zelfs buiten. Alsof ze boven met zijn allen hebben afgesproken tegelijk de berg af te stormen. De wachttijd loopt op tot 2 uur.
Zodra Aterpea volloopt is het altijd het leukste de bedden op de 3e verdieping te vergeven. Omdat dat eenpersoonsbedden zijn, is de dankbaarheid later extra groot.
Een van de laatste dagen worden we door de prior uitgenodigd voor een bespreking van een aantal zaken. We kaarten de veranderingen van dit jaar aan, wat we minder gelukkig vinden, en waar we graag verbeteringen zien. Samen met Patxi en Edurne worden aan de hand van bouwtekeningen de plannen voor het campamento voor 2016 uitgelegd. Als de laatste bewoners zijn vertrokken uit de zijvleugel van Aterpea en de middelen het mogelijk maken, zal deze vleugel net zo verbouwd worden als Aterpea er nu uitziet.
Helaas krijgen we begin januari 2016 bericht, dat Patxi overleden is aan de ongeneeslijke ziekte waaraan hij leed. Helmut en Tonny zijn spoorslags richting Roncesvalles vertrokken om de volgende dag zijn begrafenis bij te kunnen wonen, een prachtig gebaar dat veel zegt over de betrokkenheid die wij met het klooster voelen. We zullen Patxi erg missen, een warme man, altijd hartelijk, je hoefde maar wat te vragen en hij regelde het.
We hadden als groep even nodig om onze draai te vinden en de samenwerking goed te laten verlopen. Plezier hebben we in ieder geval genoeg gehad.
Klik voor een leuk drone-filmpje van Roncesvalles
Onze groep, met rechts vaste medewerker Marisol